Hoe je met 3 vragen bepaalt welk type werkvorm je nodig hebt

Hoe je met 3 vragen bepaalt welk type werkvorm je nodig hebt

Je bent trainer en je mag weer: je hebt een leuke opdracht binnen voor een incompany training. Je zit aan je bureau om je training voor te bereiden en merkt dat je weer teruggrijpt op de werkvormen die je eigenlijk altijd gebruikt.

‘Weer die geeltjes’, denk je misschien. Of: ‘Alweer iets plenair bespreken.’

Je zou best weleens andere werkvormen willen gebruiken. Gewoon voor de variatie. Of misschien omdat je meer activiteit en betrokkenheid bij je deelnemers wilt. Of misschien omdat je verwacht dat er dan meer en diepgaander geleerd kan worden.

Maar hoe en waar begin je met zoeken? Hoe bepaal je überhaupt welk type werkvorm je eigenlijk nodig hebt?

Onderstaande 3 vragen helpen je om dat helder te krijgen. De 1e twee vragen heb je misschien al eerder op mijn trainersblog gelezen. De 3e vraag beschrijf ik hier voor het eerst.

Vraag 1: wat is het doel van de werkvorm?

Om te weten welk type werkvorm je nodig hebt, moet je natuurlijk allereerst weten wat je met die werkvorm wilt bereiken. Wat moeten je deelnemers door deze werkvorm gaan weten, kunnen of inzien? Dat bepaal je uiteraard voor je hele training, maar ook per werkvorm is het belangrijk om te weten waaraan je precies werkt.

Zelf deel ik die doelen altijd op in kennisdoelen, vaardigheidsdoelen en attitudedoelen. Op die manier weet ik zeker dat ik focus op datgene wat belangrijk is, en het helpt om het doel te concretiseren. In het blogartikel ‘De 3 poten die mijn training in balans houden’ uit oktober 2013 kun je lezen hoe ik dat doe.

En omdat het zo lastig is om een doel écht concreet te formuleren, heb ik speciaal daaraan in juli 2017 dit blogartikel gewijd: ‘Doelen formuleren: ben jij ook te snel tevreden?’

Vraag 2: in welke leerfase gebruiken we deze werkvorm?

Deze vraag hangt natuurlijk nauw samen met vraag 1. De leerfasen van Kolb (je weet wel: abstract conceptualiseren – actief experimenteren – concreet ervaren – reflectief observeren) helpen me om te bedenken waar ik nu eigenlijk naar op zoek ben.

Wil ik vooral dat ze inzicht krijgen, iets gaan begrijpen en doorgronden? (abstract conceptualiseren)

Of wil ik dat ze toepassingen gaan bedenken en uitproberen? (actief experimenteren)

Wil ik dat ze onvoorbereid iets gaan ervaren, zodat ze aan de hand daarvan straks tot inzichten kunnen komen? (concreet ervaren)

Wil ik dat ze nadenken over iets dat ze ervaren of gezien hebben? (reflectief observeren)

In het blogartikel ‘Passende werkvormen: 4 voorbeelden’ uit mei 2017 beschrijf ik een voorbeeldtraining en een dansles aan de hand van deze leerfasen. In dat artikel geef ik bij elk van de 4 leerfasen een voorbeeldwerkvorm.

Speciaal voor wie concretere handreikingen wil n.a.v. de leerfasen van Kolb heb ik de volgende inspiratietip: in het boek ‘Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk’ (Bijkerk & van der Heide, 2006) is bij elke werkvorm aangegeven in welke leerfase(n) deze bruikbaar is/zijn.

Vraag 3: welk beheersingsniveau beoog ik voor mijn deelnemers?

Ook deze vraag hangt nauw samen met zowel vraag 1 als vraag 2. Het liefst beantwoord ik deze vraag met de taxonomie van Bloom in mijn achterhoofd. (Je weet wel: van lagere orde leren tot hogere orde leren in de stappen ‘herinneren’ – ‘begrijpen’ – ‘toepassen’ – ‘analyseren’ – ‘beargumenteerd beoordelen’ – ‘creëren’)

Het beheersingsniveau kan per training verschillen: voor een training waarin werknemers van een bepaald bedrijf getraind worden in een te doorlopen procedure is beheersingsniveau toepassen toereikend, terwijl voor de training ‘werkvormen die werken’ creëren het beoogde beheersingsniveau is.

Ook kan het beheersingsniveau per trainingsonderdeel verschillen: aan het begin van de training ‘werkvormen die werken’ zijn we bijvoorbeeld vooral bezig met herinneren en begrijpen. Daarbij komen vooral vragen aan de orde als:

  • Wat zijn belangrijke criteria om op te letten als je een werkvorm kiest?
  • Wat vertellen leerpsychologische theorieën ons hierover?
  • Welk effect kun je verwachten als je je werkvorm op deze manier aanpast?

Later op de dag in dezelfde training zijn we veel meer bezig met toepassen, analyseren en beargumenteerd beoordelen. De deelnemers kijken dan bijvoorbeeld naar de werkvormen die ze eerder die dag ervaren hebben en analyseren deze aan de hand van de criteria waarover we het eerder hadden. Ze maken zelf een checklist. Ze passen die criteria toe op werkvormen uit hun eigen trainingen. Ze beoordelen de werkvormen uit hun eigen trainingen en bedenken hoe ze deze kunnen aanpassen. En ze bedenken (creëren) een nieuwe werkvorm voor hun eigen training.

Je kunt je voorstellen dat voor beoogd beheersingsniveau creëren een heel ander type werkvorm nodig is dan voor beoogd beheersingsniveau begrijpen. Maar dat alleen is niet altijd genoeg om te weten wat voor type werkvorm dan. Hoe kom je aan goede ideeën?

Speciaal voor wie duidelijkere handreikingen wil n.a.v. de taxonomie van Bloom heb ik de volgende inspiratietip: SLO heeft op zijn website een checklist gepubliceerd, waarin concreet staat aangegeven wat deelnemers kunnen doen bij een bepaald beheersingsniveau, welk type vragen je kunt stellen, en aan wat voor soort opdracht ze zouden kunnen werken. (Deze checklist is geschreven voor het onderwijs. Er wordt dus gesproken over ‘leerlingen’ en de gegeven voorbeelden passen binnen de gangbare schoolvakken. Als je ‘deelnemers’ leest waar ‘leerlingen’ staat, en als je de gegeven voorbeelden naar je eigen vakgebied vertaalt, is de lijst ineens goed bruikbaar voor trainers.)

Tot slot

Ik hoop dat bovenstaande vragen en hun toelichting je de juiste richting op helpen in je zoektocht naar de juiste werkvorm. Mocht je n.a.v. dit artikel vragen of opmerkingen hebben, dan lees ik ze graag in een reactie hieronder. En delen van dit artikel met andere trainers, bijvoorbeeld via social media, stel ik zeer op prijs: laten we elkaar inspireren!

Interesse in het gratis webinar op dinsdag 13 maart 2018, de (bijna) gratis proeftraining op dinsdag 20 maart 2018 of de (betaalde) training ‘werkvormen die werken’ op 3 april 2018? Je bent van harte welkom! Meld je aan via de links in de tekst, via de agenda op de website of via het menu aan de rechterkant. 

Reageer