Ik moet je iets bekennen.
Ik ben een enorme kennisjunk.
Ik smul van kennis, van weetjes, van boeken, van allerhande input.
Mijn lijfblad is de Quest. Echt waar.
Sommigen noemen me ‘wikigreet’.
Ik heb ooit een sinterklaasgedicht ontvangen over ‘de koningin van Triviant’, omdat ik nog nooit een spelletje Triviant verloren had.
Mijn kinderen zijn uitermate verbaasd als ik een keer iets niet weet. (Wees gerust: er is ook heel veel dat ik niet weet. Voorlopig kan ik nog jaren vooruit met m’n verslaving.)
Ik geniet ervan om veel te weten en ik voel me volmaakt gelukkig als ik met die kennis mag gaan stoeien: als ik verbanden kan gaan leggen, vertaalslagen mag maken, die kennis mag toetsen in de praktijk, of de praktijk kan verklaren aan de hand van kennis.
‘Dat is toch niet zo erg?’, denk je misschien.
Nee, erg is het inderdaad niet. Maar het is wel een valkuil.
Want als ik teveel op die kennis focus raken m’n trainingen uit balans. Dan overvoer ik m’n deelnemers met allerlei interessante feiten, theorieën, modellen, weetjes en achtergrondinformatie. M’n deelnemers raken verzadigd en als ze er zelf mee aan de slag moeten, zien ze door de bomen het bos niet meer.
Andersom is me ook weleens gebeurd: dat ik te voorzichtig was met m’n input om het bovengenoemde effect te voorkomen, en dat de deelnemers na afloop aangaven, dat ze wel wat meer input van mij hadden gewild.
Het draait dus allemaal om balans.
En dat is waar die kruk om de hoek komt kijken. Zie je die foto bovenaan deze pagina? Dat is een drumkruk op 3 poten. Een driepoot staat lekker stevig: goed in balans. Zou hij 2 poten hebben, dan viel hij om. Zou hij 4 poten hebben, dan zou hij wiebelen als de ondergrond niet volmaakt vlak was.
Mijn trainingen bouw ik ook op 3 poten. Als die 3 poten ieder even stevig zijn, is m’n training in balans en behalen mijn deelnemers een optimaal resultaat. Is één van de 3 poten minder aanwezig of juist overheersend, dan merk ik dat direct.
Die 3 poten zijn kennis, vaardigheden en attitude.
Mijn trainingsontwerp begint met een algemeen trainingsdoel, dat het gedrag omschrijft dat mijn deelnemers (als het goed is) na de training zullen laten zien.
Voor dat gedrag is bepaalde kennis nodig.
Kennis, waarmee de deelnemers begrijpen wat ze doen, hoe ze dat doen en waarom dat dit effect heeft. Als ik te weinig kennis in m’n trainingen stop missen m’n deelnemers dat. Ze doen dan iets, maar weten niet precies wat ze doen of waarom ze het doen. Eigenlijk leren ze een trucje, dat ze kunnen uitvoeren zolang de omstandigheden hetzelfde blijven.
Mijn 7-jarige zoon kan bijvoorbeeld heel goed zelf brood ontdooien in de combi-magnetron: boterham op een bordje in de magnetron en 1 x op de rechterknop drukken, prima trucje! Maar als ik per ongeluk de linkerknop op de ovenstand heb laten staan werkt dat niet. Dan lukt het hem niet, omdat hij niet voldoende kennis heeft over het apparaat.
Als ik te veel kennis in m’n trainingen stop, dan merk ik dat aan de energie in m’n training. M’n deelnemers raken verzadigd en haken langzaam af.
Ook zijn er vaardigheden nodig.
Want als je weet hoe iets werkt, betekent dat nog niet dat je het ook zelf kunt. Vaak merk je in de uitvoering pas wat je lastig vindt.
Als ik in m’n trainingen te weinig aandacht aan vaardigheden besteed, dan merk ik dat m’n deelnemers de vertaalslag naar hun eigen werksituatie niet goed kunnen maken. De kans is groot dat ze er dan na de training niet veel meer mee doen.
Focus ik te veel op vaardigheden, dan hebben m’n deelnemers een hele actieve training, maar is de kans groot dat ze onvoldoende begrijpen waar ze precies mee bezig zijn.
En eveneens echt onmisbaar is de juiste attitude.
Met attitude bedoel ik de houding van de deelnemer. De deelnemer zal het beoogde gedrag alleen na de training laten zien, als hij/zij daartoe bereid is, als hij/zij het belang ervan inziet, of liever nog: het belang ervan onderschrijft.
Te weinig aandacht voor attitude vertaalt zich meestal in deelnemers die vragen naar het waarom, of naar het nut van de training (of van de theorie of van de oefeningen).
Te veel focus op attitude ben ik nog niet vaak tegengekomen. Ik kan me wel een verhaal herinneren van een trainer, die in een training bij iemand anders het idee had gehad dat er oeverloos gereflecteerd werd, maar dat ze niets wezenlijks geleerd had. Ook herinner ik me een trainer, die na een training bij iemand anders fantastische inzichten had opgedaan, maar er in de praktijk niets mee kon omdat hij geen idee had hoe hij dat moest aanpakken. Beide voorbeelden klinken als te veel attitude en te weinig kennis/vaardigheden.
Nadat ik mijn trainingsdoel geformuleerd heb, splits ik het dus verder uit: ik bedenk welke kennis nodig is voor het behalen van dat doel, welke vaardigheden nodig zijn, en welke attitude nodig is.
Die 3 zet ik stevig neer, net als die drumkruk => gegarandeerd balans in m’n training.
Hoe breng jij eigenlijk balans in je training? Heb je ook zo’n driepoot die je als basis onder elke training zet? Of pak je het anders aan? Ik wil graag van je leren, en andere trainers met mij. Daarom vind ik het fijn als je jouw aanpak in een reactie onder dit artikel achterlaat. Je kunt natuurlijk ook een reactie van mij terugverwachten.
Vond je dit artikel waardevol? Deel het dan met andere trainers, voor wie het ook waardevol kan zijn. Dat kan bijvoorbeeld via LinkedIn, Twitter, Facebook of Google+. Hartelijk dank daarvoor!
Weer goed helder Margreet.
Te veel attitude is aan de hand wanneer de trainer in de goeroerol blijft hangen.
Zou je nog een wat voorbeelden kunnen geven hoe je precies dat aspect van attitude vorm kan geven?
Dirk
LikeLike
Dankjewel Dirk, ook voor je toevoeging over de goeroerol (leuk woord trouwens).
Attitude als op zichzelf staand trainingsonderdeel doe ik niet vaak. Het is meestal één van de doelen bij een trainingsonderdeel waarin ook kennis- en/of vaardigheidsaspecten aan de orde komen, en vaak ook een onderdeel van een kennismakingswerkvorm (zoals bij stap 1 in de doelpunttechniek: http://trainingsexpert.nl/motiveer-en-betrek-al-jouw-deelnemers-met-de-doelpunttechniek.)
Als ik een trainingsonderdeel vormgeef volgens Kolb komt het attitude-aspect meestal aan de orde bij het concreet ervaren en het reflectief observeren. Die twee zijn dan ook goede vertrekpunten voor zo’n trainingsonderdeel.
Als ik merk dat er (veel) meer aandacht nodig is voor attitude, zet ik bijvoorbeeld een werkvorm als hoop en vrees in (http://trainingsexpert.nl/hoop-en-vrees-motiveer-jouw-sceptische-deelnemers), of ik improviseer een werkvorm gebaseerd op de kleuren van Edward de Bono.
Kun je hier iets mee?
Groeten,
Margreet
LikeLike
Hej Margreet, doet me denken aan de drie handvaten die ik hanteer als i khet doel van mijn presentatie of training kader: a) wat zal mijn publiek na de toespraak anders doen
b)wat zullen ze weten wat ze tevoren niet wisten en
c) wat zullen ze geloven dat ze voorheen niet geloofden
waarbij de kanttekening hoort dat elk individu dat zelf mee invulling geeft
LikeLike
Hoi Karolien, ik zie de overeenkomsten, leuk! a komt overeen met het trainingsdoel, b met het kennisaspect en c met het attitude-aspect. Mooi dat één van je uitgangspunten is dat deelnemers zelf mede invulling geven. Ik mis in jouw rijtje nog het vaardigheidsaspect, of komt dat omdat je het ook over een presentatie hebt?
LikeLike
Hej Margreet, je hebt daar absoluut een punt – daar ga ik nog verder over nadenken… !
LikeLike