Even een waarschuwing vooraf: dit blogartikel kan als schokkend en confronterend worden ervaren.
Vandaag ga ik er namelijk geen doekjes om winden. Ik ga je gewoon recht voor z’n raap vertellen wat ik ervan vind.
Waarvan? Van wie?
Van trainers, die tegen deelnemers zeggen: “Als je hier niet wilt zijn, mag je ook gewoon weggaan.”
Zo ontzettend vaak hoor ik trainers zeggen, dat ze al hun deelnemers willen betrekken en motiveren. Ik geloof ook dat ze dat menen, dat ze dat echt willen.
En dan vraag ik of het in hun training weleens voorkomt dat er deelnemers zijn die niet willen. Deelnemers, die het nut van de training niet inzien, of die er gewoon geen zin in hebben.
“Ja, dat komt voor”, is dan steevast het antwoord.
“Wat doe jij als je dat merkt?”, vraag ik vervolgens meestal.
“Nou, dan ga ik met hen in gesprek en vraag hen wat er is. En dan vertellen ze, dat ze het zo druk hebben, dat ze eigenlijk helemaal geen tijd hebben voor deze training. Of ze vertellen, dat ze deze training voor hun functie eigenlijk niet nodig hebben. Of ze vertellen, dat ze dit allemaal allang kunnen en ook toepassen. Of ze vertellen, dat dit in hun eigen werk eigenlijk allemaal net een beetje anders werkt, waardoor dit op hun niet van toepassing is. Dus dan leg ik uit, waarom deze training echt heel belangrijk is en wat ze ermee kunnen in hun werk. En dan vraag ik of er in deze training iets is wat ze wel graag zouden willen leren, maar als ze dan ‘nee’ zeggen, dan mogen ze wat mij betreft gaan. Ik heb dan toch alles gedaan wat ik kon? Ik ga toch niet iemand in m’n training houden, die hier niet wil zijn?”
Dat soort antwoorden krijg ik regelmatig van trainers die ik spreek. Soms is de volgorde van het gesprek wat anders. Soms zijn de bezwaren net een beetje anders geformuleerd. Maar in de kern komt het op het bovenstaande neer.
En daar vind ik wat van.
Ik begrijp dat deze trainers denken dat ze alles gedaan hebben wat ze konden. Ik begrijp ook dat deze trainers het zinloos vinden om deelnemers in hun training te houden die daar niet willen zijn.
En ik vind het onprofessioneel.
Ik vind namelijk, dat een trainer AL z’n deelnemers in staat moet stellen om trainingsdoelen te behalen, en niet alleen de deelnemers die al besloten hebben dat ze het willen leren.
Dat hoort bij je vak, net zoals kennisoverdracht bij je vak hoort en het trainen van vaardigheden bij je vak hoort.
Stel je voor, dat je kinderen in de brugklas hebt. En dat die thuiskomen uit school en zeggen dat ze geen wiskunde meer hoeven te volgen. Ze vinden namelijk dat ze al goed genoeg kunnen rekenen zo na de basisschool, meer rekenvaardigheid en wiskundig inzicht hebben ze echt niet nodig. Bovendien hebben ze het heel druk met het huiswerk voor alle talen en zaakvakken, en moeten ze ook nog oefenen voor pianoles en 2 keer per week voetballen, dus die tijd van wiskunde kunnen ze dan beter aan nuttige zaken besteden. En toen ze dat met de juf bespraken, zei de juf: “Nou ja, als jij vindt dat je hier niet hoeft te zijn, dan hoef je van mij geen wiskunde meer te volgen.”
Stel je voor dat dit zou gebeuren: wat vind jij dan van die juf? Precies! En dat vind ik ook van trainers die hetzelfde doen.
Nu duidelijk is wat ik ervan vind, wil ik je de andere kant graag even laten zien:
Dit voorjaar was ik op een feestje van een vriendin van mij. Ik raakte met haar zus aan de praat, die doktersassistente is en mij vroeg wat ik voor werk deed. Toen ik haar dat vertelde, reageerde ze spontaan met: “O jee, dan heb je aan mij een slechte! Ik vind trainingen zo verschrikkelijk! En als ik echt moet, dan kijk ik eerst wat voor training het is. Als het erop lijkt, dat ik de training ongemerkt kan uitzitten dan ga ik wel. Maar als ik zie dat ik zelf ook wat moet doen, en helemaal als er een rollenspel inzit, nou dan ga ik niet. Dan meld ik me wel ziek of zo.”
Ik vertelde haar op mijn beurt dat ze dan aan mij een slechte had, omdat ik nooit een training zal geven die je ongemerkt kunt uitzitten.
We kregen een erg leuk gesprek, dat ermee eindigde dat ze zich door mij wel wilde laten trainen. Laat ik nou net geen trainingen voor doktersassistentes in m’n repertoire hebben… “Nou, dan een door jou getrainde trainer, als die maar doet waar we het net over hadden.”
In het kort (en dat is echt de hele beknopte versie) komt het erop neer, dat mensen behoudende wezens zijn. Het liefst houden we alles zoals het was: gewoon zoals we gewend zijn. Als er iets verandert, moeten we zelf ook veranderen. En dat is spannend, of zelfs eng.
In trainingen draait alles om verandering. Gedragsverandering, om precies te zijn. Je verwacht dat je deelnemers na de training ander gedrag laten zien (op het gebied waarin jij hen getraind hebt) dan voorheen. Logisch dat deelnemers daar niet altijd om staan te springen.
Maar het wordt nog erger: je deelnemers mogen het niet rustig met hun armen over elkaar aanhoren en dan over laten waaien. Ze moeten in je training oefenen. Ze moeten antwoorden geven, met elkaar in gesprek, en oefeningen, simulaties of rollenspelen uitvoeren. Ze kunnen zich niet verschuilen achter datgene wat ze altijd doen en waar ze goed in zijn. Ze moeten iets nieuws proberen. In de groep. Terwijl iedereen meekijkt en –luistert. Ook als het mislukt. En dan gaat de trainer vertellen wat er misging. En als het zo’n hippe trainer is laat hij de anderen ook nog even vertellen wat er misging.
Nou, als ik deelnemer was wist ik het wel. Ik doe er niet aan mee. Ik heb het heel druk. Ik doe m’n werk goed en deze training zal daar weinig wezenlijks aan veranderen. Als het nou écht heel nuttig was… Maar dit heb ik dus niet echt nodig. Bovendien is zo’n training altijd anders dan de praktijk. Ik lees de reader of de handouts straks wel door en dan kijk ik wel wat ik ermee doe. Ik denk dat ik deze trainer wel zover krijg dat hij me laat gaan.
Daar sta je dan als trainer. Je vindt dat je het goed gedaan hebt, want door deze deelnemer te laten gaan kon je aan het werk met de mensen die wél iets wilden leren. Deze deelnemer zou trouwens toch nooit iets geleerd hebben, want die wilde gewoon niet. Je kan het nou eenmaal niet iedereen naar de zin maken.
Dat is enerzijds helemaal waar, en anderzijds is dat een gedachte die enorm beperkend werkt als je trainer bent.
Ik vind, dat het je taak als trainer is om al je deelnemers naar die beoogde gedragsverandering te begeleiden. Dat is soms eenvoudig en soms is dat uitermate gecompliceerd. Eén ding is zeker: omdat de deelnemer degene is die iets moet veranderen, is die deelnemer ook het vertrekpunt. En als de deelnemer dat spannend vindt, of hij/zij dat nu laat merken of niet, dan is het aan de trainer om dat goed te begeleiden, al vanaf het trainingsontwerp.
De conclusie is dus misschien een open deur, maar vooruit:
Verplaats je altijd in je deelnemer, in wat hij (niet) zegt en (niet) doet, en ook in wat de onderliggende beweegredenen daarvoor zijn.
— einde preek —
Dit artikel is niet in de stijl die je van mij gewend bent. Ik heb even getwijfeld of dit de juiste toon is voor dit artikel. Wat vind jij? Had ik deze boodschap in een subtielere vorm ook zo krachtig kunnen overbrengen?
Of je het nu met me eens bent of niet, of je je nu aangesproken voelt of niet, ik vind dat dit onderwerp wel iets wezenlijks van het trainersvakmanschap raakt. Ik ben heel benieuwd naar jouw visie hierop. Wil je die met mij en andere trainers delen in een reactie hieronder?
En als je vindt dat dit iets wezenlijks raakt, wil je dan andere trainers ook aan het denken zetten? Bijvoorbeeld door dit artikel met hen te delen via Google+, Twitter, LinkedIn of Facebook. Hartelijk dank daarvoor!
Eens! Ik vind van mezelf ook dat ik bij alle cursisten de gewenste gedragsverandering voor elkaar moet krijgen. Dan ben je pas een goede trainer. Anderen (ook train de trainers) zeggen wel eens dat ik niet zulke hoge eisen aan mezelf moet stellen. In snap ze wel. Maar toch.. 😉
LikeLike
Mooi Anke! Dat geeft aan hoezeer je aan kwaliteit hecht. Het doet me goed om te lezen dat je het met me eens bent, dankjewel daarvoor.
Als die andere (train-de-)trainers met ‘hoge eisen stellen’ bedoelen dat het ook weleens mag mislukken, dan ben ik het met hen eens. Maar als ze ermee bedoelen dat je er niet voor hoeft te gaan, dan.. nou ja.. daar had ik dus net een artikel over geschreven.. 😉
LikeLike
Niks ‘te confronterend’, of ‘te hard’. Gewoon een duidelijke mening en statement (waar ik het dan ook nog eens mee eens ben).
LikeLike
Dankjewel Ronn, ik hoop van harte dat trainers die het niet met me eens zijn de toon ook oké vinden en niet afhaken voor ze bij de conclusie gekomen zijn. (Ik kan me zomaar voorstellen dat ik wat weerstand oproep met m’n stelligheid, we zullen zien…)
LikeLike
Wat een mooi artikel. De felheid spat er van af. Geeft een mooie indruk van jouw principes als trainer. Compliment!
Voel me wel enigszins beschaamd. Ik heb ooit ook wel eens gedacht ‘nou, ik zit deze training wel uit’. Ik beloof bij deze plechtig dat ik dat nooit meer doe…
LikeLike
Dankjewel Sandra, zowel voor je mooie compliment als voor je belofte, waar ik even hardop om gelachen heb. Ben benieuwd hoe dat je vergaat. Zul je de trainer in kwestie dan aanspreken als je dat denkt? En hem/haar doorverwijzen naar mijn blog? 😉
LikeLike
Beste Margreet,
Fijn thema. Onontkoombaar in ons vak. Je ‘preek’ maakt wel één en ander helder. Ik realiseer me dat ik door de jaren heen mezelf goed in de argumenten en verklaringen heb ingebouwd.
Deelnemers zijn wel eens vertrokken. Omdat ze de training al eerder volgden maar dat zelf kennelijk waren vergeten, vanwege een conflict met iemand in de groep of omdat ze een andere training verwachtten en geen zin hadden om te leren hoe je efficiënt problemen bespreekbaar kan maken.
Er is wel eens weerstand of kritiek. Maar dat leidt nooit tot de keuze blijven of weggaan. Inderdaad, dat ben ik helemaal met je eens: het zijn de doel-stellingen van je bedrijf, de afspraken met je leidinggevende, waar je aan te voldoen hebt, daar kan je niet in shoppen.
Maar ik sta erg open voor diversiteit. Ik ben zelf dyslectisch en de lessen Nederlands waren niet aan mij besteed – letterlijk: ik kan het me niet eens herinneren. Sommige onderdelen wiskunde kon ik enorm goed en andere
waren een kwelling voor me. Ik heb me de taal – na de basisschool – zelf eigen
gemaakt en voor de wiskunde werd ik zelfs enthousiast toen ik een echt goede
docent had. Dat geldt dus ook voor deelnemers: elke docent of trainer is anders – het kan wel of niet klikken of je kan zelfs vinden dan een trainer maar wat uit zijn of haar nek kletst. Er moet dus ruimte zijn voor meer of minder participatie in de training.
Ik heb ooit een basaal inzicht opgedaan: slechts één op de vijf van je vrienden is een vriend, slecht twee op de vijf vrienden zal het voor je opnemen en slecht drie op de vijf is het met je eens als ze dat beweren. Twee op de vijf vrienden zullen je snel laten vallen als je een vergissing begaat en één op de vijf heeft dat bij voorbaat al gedaan. Je weet meestal niet wie of wat en het heeft geen zin om hierin verandering te willen brengen.
Zelfs onder vrienden ben je niet onverdeeld geliefd. Hoe zal dat in je werk
zijn?
Je bereikt dus lang niet iedereen. Afhankelijk van gedrags- en leerstijlen, moraal en denkvoorkeuren is het effect van de training altijd sterk verschillend. Ook dat verdeel ik in vijf: één die enthousiast is, één die het niet zit gebeuren, één die daar tussen in zit en één die best wel wil en één die met enige moeite bij de training te betrekken valt.
Wat ik er aan doe? Niet veel. Als ik gewoon mijn werk doe, komt het meestal goed. Er is nooit iemand die het niet eens in met de doelen van de training. Die focus doet het hem volgens mij. Ik wil niet de indruk wekken dat daarin iets te kiezen valt en deelnemers kiezen er meestal voor om niet uit de toon te vallen. Alleen als een deelnemer iets expliciet aan de orde stelt, volgt er een gesprek in de groep. Liever niet apart want in de groep werkt de groepsdruk meestal met je mee.
Ik zet er nooit veel druk op, confronteer zelden en ik sta open voor een andere houding. Ik blijf geduldig uitnodigend (denk ik): kijk het even aan of je aan een spannende oefening mee wilt doen. Soms hebben mensen even tijd nodig; het kan enorm confronterend zijn om te ontdekken dat je eigen gedrag deel van het probleem is! Doorgaans heb ik sterk de indruk dat iedereen ‘gewoon’
meedoet, er van leert maar niet dat iedereen dezelfde gedragsverandering
doormaakt. Dat lijkt me een illusie.
Ik heb het dan ook het meest naar mijn zin als ik hele teams kan trainen. Dan kan ik aandacht geven aan teamrollen en teameffectiviteit (doelen). Als er iets is dat móet is het dat teams (en hun leidinggevenden) moeten leren omgaan met diversiteit. Men moet leren elkaar te accepteren en elkaar aan te vullen. Maar helaas ben je daar als trainer dan weer niet altijd bij.
LikeLike
Dag Dirk,
Wat een mooie reactie, vol reflectie, inclusief reflectie op jezelf.
Inderdaad spelen er allerlei factoren een rol en is het een illusie dat je iedereen dezelfde verandering, groei of ontwikkeling kunt laten doormaken.
Wat ik echter hoop, is dat trainers zich bewust zijn van het verschil dat zij kunnen maken. Het lijkt erop dat jij je daar nu volop bewust van bent. Als trainer geniet ik daarvan, en bovendien vind ik het mooi dat je dat hier op deze manier deelt. Dankjewel daarvoor!
LikeLike
Je deelt idd rake klappen uit!! Ga er even van naar achteren leunen… Allerlei opmerkingen vliegen door mn hoofd. Alles draait om gedragsverandering. Nu worden mij een aantal zaken duidelijk. Dit gebeurt ook in mijn team!! Dank je wel, de ogen gaan me open! Als teamleider had ik dit moeten zien!
LikeLike
Wat een gave reactie, Thessa!
(Inmiddels ben ik al 5 keer opnieuw begonnen aan een reactie terug aan je, waarin ik ook even inhoudelijk reageer, maar ik denk dat ik dat maar achterwege laat. Ik vind het geweldig dat mijn artikel dit bij je teweegbrengt, en besef daardoor eens te meer wat een prachtig vak ik heb. Dankjewel!)
LikeLike
Hallo Margreet,
Wat een goed artikel. Oh, wat ben ik het met je eens. Vanuit een ander perspectief gezien. Ik heb als trainingsacteur wel eens bij een training gezeten waar het ervaren naar de achtergrond verdween en men naar een Powerpoint zat te kijken. De stukjes dat ze wel mochten ervaren en oefenen werden als veel effectiever ervaren. En op die manier hou je ze bij de les. Kijken naar jezelf en naar elkaar kan heel veel impact hebben.
Ga zo door. Laten we allemaal scherp blijven op de uitvoering van ons vak.
Groetjes,
Marleen van Boxel
Trainingsacteur
LikeLike
Dankjewel Marleen, en laten we dat inderdaad samen doen!
Groetjes, Margreet
LikeLike
Hoi Margreet, ik kan je helemaal volgen! Directiviteit wordt soms door trainers en begeleiders enorm geschuwd omdat het af zou doen aan het zelf-lerende vermogen van een individu… maar soms is die ‘por’ toch nodig om je deelnemer uit zijn of haar comfortzone te trekken zonder dat er ineens iets ernstigs met iemand gebeurd. Dus wees aanmoedigend, luisterend en zacht waar nodig, maar ook sturend!
Leuke schrijfstijl, ik houd wel van het pittige en het slaat niet over naar klagen of negativiteit. Gewoon lekker kritisch en bevlogen! Dank daarvoor!
Hartelijke groeten,
Wiesje van Wijnen
LikeLike
Dat zijn wijze woorden, Wiesje, dankjewel! En ook bedankt voor je compliment!
LikeLike