Vorige week schreef ik over de balans tussen vorm en inhoud als het gaat over werkvormen. (Gemist? Lees het hier terug.) Ik beloofde je toen 4 voorbeeldwerkvormen, die je zelf kunt aanpassen aan jouw training, gekoppeld aan de leerfasen van Kolb. (Laat me je vooraf waarschuwen: het is het langste blogartikel geworden dat ik ooit geschreven heb, dus ga er gerust even voor zitten.)
Daarmee plaatste ik mezelf voor een dilemma: ik wil geen artikel over Kolb schrijven, maar ik wil wél dat ook trainers die minder bekend zijn met Kolb iets aan dit artikel hebben. Daarom eerst even een uiterst beknopte opfriscursus:
Kolb in een notendop
David Kolb beschrijft hoe leerprocessen in fasen plaatsvinden, en hoe die fasen op elkaar aansluiten. Hij onderscheidt 4 leerfasen (abstract conceptualiseren, actief experimenteren, concreet ervaren, en reflectief observeren), die steeds in dezelfde volgorde doorlopen worden. Deze 4 fasen vormen een cyclus: na de 4e fase volgt de 1e fase opnieuw, dan de 2e weer, enzovoort. Een leerproces kan in elk van de 4 fasen beginnen. Sterker nog: jij kunt als trainer per training en per trainingsonderdeel kiezen in welke fase je je deelnemers laat beginnen. In dit blogartikel begin ik in de fase ‘concreet ervaren’.
2 voorbeelden
De fasen doorlopen we in dit artikel aan de hand van 2 voorbeelden. Ik schets je een voorbeeld van hoe ik een mini-workshop ‘activerende werkvormen’ zou kunnen vormgeven, omdat ik vermoed dat dat onderwerp je aanspreekt, en omdat ik hoop dat dat genoeg lijkt op je eigen trainingen om de voorbeelden te kunnen vertalen naar je eigen trainingen.
Daarnaast wil ik de fasen illustreren aan de hand van een voorbeeld dat ik als deelnemer meemaakte. Ik heb al een aantal jaren dansles bij SalsainBreda. Na 2 jaar dansles kreeg onze groep een andere docent: Vincent Wijnen Riems. Die eerste les volgde hij zo mooi de leerfasen van Kolb, dat ik die er graag ter illustratie naast wil zetten.
Concreet ervaren – werkvorm ‘op één lijn’
In de fase ‘concreet ervaren’ gaat het erom dat de deelnemers, de term zegt het al, concreet ervaren hoe iets is. Liefst blanco, onvoorbereid. Ze gaan dus niet bewust iets oefenen of uitproberen, maar ze gaan ‘iets’ ervaren.
Vincent liet ons in die eerste dansles aan het begin even ‘warm’ dansen. Hij zette muziek aan, wij vormden koppels, en we dansten. Verder niks. Tijdens dat dansen gebeurde er natuurlijk van alles, maar daar komen we straks op. Nu waren we gewoon het dansen aan het ervaren.
In je training kun je voor allerlei verschillende ervaringsoefeningen kiezen. Je kunt denken aan breinbrekers: puzzeltjes met een onverwachte benadering of oplossing. Of aan een onvoorbereid oefengesprek. Je kunt deelnemers ook vragen naar ervaringen, die ze voorafgaand aan de training hebben opgedaan.
Ik zou nu, aan het begin van een mini-workshop ‘activerende werkvormen’, bijvoorbeeld kunnen vragen naar werkvormen die ze als deelnemer hebben ervaren in een andere training. Maar dat doe ik niet. Ik kies nu voor een korte kennismakingswerkvorm, waarvan de deelnemers denken dat kennismaken het doel is van de oefening. En dat is ook zo. Er is echter nog een doel: het ervaren van die werkvorm. Maar daar komen ze in de volgende fase pas achter..
Ik kies voor de kennismakingswerkvorm ‘op één lijn’. Die gaat als volgt:
- Ik vraag de deelnemers om op alfabetische volgorde op één lijn te gaan staan. Degene die een voornaam heeft het dichtste bij A helemaal links, degene met de voornaam het dichtste bij Z helemaal rechts. Terwijl de deelnemers dit doen, neem ik de tijd op.
- Als ze klaar zijn noemen ze van links naar rechts hun namen op en controleren we samen of het klopt. Ik geef hen een compliment, en noem de tijd waarbinnen ze dit voor elkaar gekregen hebben.
- Dan geef ik hen een volgende opdracht, bijvoorbeeld om op volgorde van bedrijfs- of organisatienaam te gaan staan. Ik geef hen daarbij de opdracht om dat sneller te doen dan de vorige opdracht.
- Als ze klaar zijn volgt weer een controle, een compliment en een tijdsprestatie, waarna ik hen een nieuwe opdracht geef. Dit herhaalt zich net zolang tot ze hun tijd niet meer kunnen verbeteren. De ervaring leert dat dat ongeveer 4 rondes duurt. Je bent dan in totaal een minuut of 10 bezig, afhankelijk van de groepsgrootte.
- Suggesties voor opdrachten: alfabetische volgorde van functienaam, straatnaam, plaatsnaam, achternaam, lievelingsgerecht, favoriete vakantieland, hobby, etc. Je kunt je deelnemers ook vragen om op volgorde van schoenmaat te gaan staan, huisnummer, kleur ogen van licht naar donker, kleur haar, kenteken van de auto, etc.
- Bij het controleren kun je desgewenst best even een korte toelichting vragen. Zeker als het gaat om informatie die deelnemers echt interessant vinden om van elkaar te weten, zoals de functie die iemand bekleedt.
Reflectief observeren – werkvorm ‘over en weer’
Na deze kennismakingsoefening wil ik, dat mijn deelnemers gaan nadenken over de werkvorm die ze zojuist ervaren hebben. Dat nadenken kan goed plenair in een leergesprek.
Zo deed Vincent dat bij ons ook in die dansles: toen we klaar waren met indansen, vroeg hij ons wat we goed vonden gaan en wat we misschien minder goed vonden gaan. Daaruit kwam naar voren dat een behoorlijk aantal van ons moeite had met de balans na een draai. Hij vroeg ons hoe we dachten dat dat kwam, of dat aan de dames lag of aan de heren of aan allebei, etc. Hij liet ons terugblikken op wat we zojuist gedaan hadden, ervaren hadden, en zette ons erover aan het denken.
Ik kies in mijn fictieve mini-workshop voor een andere vorm: ‘over en weer’. In deze vorm maak je tweetallen (bij een oneven aantal deelnemers doe je zelf ook mee), die elkaar interviewen aan de hand van vragen die je hen meegeeft. De interviewer vraagt door aan de geïnterviewde tot hij een duidelijk en compleet antwoord op de vragen heeft. Daarna wisselen de rollen, waardoor de geïnterviewde nu de interviewer wordt en andersom. (Je kunt de rollen ook per vraag laten wisselen, hetgeen leidt tot een iets natuurlijker gesprek.) De interviewers noteren vervolgens hun conclusies in steekwoorden op post-its.
In dit voorbeeld wil ik dat mijn deelnemers nadenken over de werkvorm ‘op één lijn’ en over hoe zij die ervaren hebben. Ik wil straks de link gaan maken naar wat tekst en uitleg over activerende didactiek en een aantal vuistregels die ik hen wil meegeven. Ik geef de interviewers daarom vragen mee als: “Hoe vond je het om mee te doen aan de werkvorm ‘op één lijn’?”, “Welk effect had deze kennismakingswerkvorm op jou als deelnemer?”, “Welk effect had deze kennismakingswerkvorm op de groep?”, “Welke voordelen heeft deze kennismakingswerkvorm?”, “Welke nadelen heeft deze kennismakingswerkvorm?”.
Abstract conceptualiseren – werkvorm ‘orde in de chaos’
In deze fase gaan we de stap maken van onze ervaringen naar wat algemener geldende principes, naar theorieën en achtergrondinformatie, of naar concepten die breder toepasbaar zijn. Deze fase is de fase die over het algemeen de meeste vragen oproept over activerende didactiek. Kan deze fase activerend? Moet deze fase ook activerend? En moet dat dan helemaal activerend, of mag je als trainer ook weleens gewoon iets presenteren? Belangrijke vragen, die eigenlijk wat meer tekst en uitleg nodig hebben. Daar gaat m’n blogartikel van volgende week over (6 juni 2017).
Nu eerst maar even terug naar de dansles van Vincent. Na het plenaire gesprek heeft hij ons uitgelegd welke factoren er allemaal een rol spelen bij zo’n draai: hoe de dame en de heer elkaar vasthouden, hoe je instapt, waar je je gewicht zet, waar je heenkijkt, etc. Hij heeft ons voorgedaan wat er gebeurt als één van die factoren niet klopt, en hoe makkelijk het gaat als die factoren juist wél kloppen.
In mijn mini-workshop activerende didactiek gaan we in deze fase aan de slag met de input van de deelnemers. Ik wil van de dingen die ze hebben opgeschreven over die ene werkvorm een link gaan leggen naar wat achtergrondinformatie en een setje vuistregels die gelden voor alle werkvormen. Dan is het belangrijk dat we eerst weten wat ze hebben opgeschreven, en welke overeenkomsten en grote gemene delers daarin al te ontdekken zijn. Ik kies daarom voor de werkvorm ‘orde in de chaos’.
Ik geef daarbij de deelnemers de opdracht om samen orde in de chaos te scheppen, door al hun post-its met hun input te groeperen op een flap of op de muur. Ik vraag hen daarbij te overleggen, zodat ze van elkaar weten wat er bedoeld wordt en zodat ze kunnen komen tot een indeling waarover men het eens is. Ook geef ik hen daarbij de opdracht om ervoor te zorgen dat hun eigen post-its op een goede plek in het geheel komen.
Zelf kijk en luister ik natuurlijk mee. Misschien hebben ze voorbeelden die goed te linken zijn aan wat ik hen straks wil meegeven, of noemen ze zelf al één van mijn vuistregels, of geven ze al een stukje achtergrondinformatie die ik straks ook wil geven. In elk geval krijg ik al een aardig kijkje in wat ze weten en hoe ze denken. Daarna volgt mijn presentatie, waarin ik regelmatig de link leg naar wat ze zelf net genoemd hebben.
Actief experimenteren – werkvorm ‘brainstormbriefjes’
Ik eindig mijn mini-workshop met de fase actief experimenteren. Ik wil dat mijn deelnemers gaan uitproberen of zij de vuistregels die ze net geleerd hebben, kunnen toepassen. Ik denk dat het voor hen vooral nuttig is om werkvormen die ze nu gebruiken, om te vormen zodat deze voldoen aan de vuistregels. Ik vraag hen daarom allemaal om beknopt één van hun bestaande werkvormen op een blaadje te noteren. Die briefjes plak ik ieder op een eigen flap, die ik verspreid door de ruimte ophang.
Vervolgens geef ik elke deelnemer een stift en vraag hen langs de verschillende flappen te lopen, om op elke flap suggesties te noteren. Die suggesties kunnen van alles zijn, van zomaar een gedachte tot een compleet uitgewerkt plan, als het maar suggesties zijn die helpen om de vuistregels toe te passen op die specifieke werkvorm: hoe pas je de werkvorm aan, zodat hij beter wordt dan hij was? Deze werkvorm heet ‘brainstormbriefjes’.
In onze dansles deed Vincent dat actief experimenteren natuurlijk heel anders: hij liet ons gewoon lekker oefenen, eerst ‘droog’ voor de spiegel en daarna tijdens een dansje.
Tot slot
Heb je nog aanvullingen, opmerkingen, suggesties of vragen n.a.v. het bovenstaande? Noteer ze gerust in de reacties hieronder. En vond je dit artikel interessant? Deel het dan met mensen voor wie het ook interessant kan zijn. In beide gevallen: dankjewel.
Wil je meer weten over werkvormen die werken? Op vrijdag 16 juni a.s. kun je meedoen aan het gratis webinar ‘werkvormen die werken’, en op 30 juni a.s. kun je meedoen aan de inspirerende training ‘werkvormen die werken’. Je bent van harte welkom!
2 gedachtes over “Passende werkvormen: 4 voorbeelden”