De 2 dingen die je als trainer moet vermijden als je uitleg geeft

De 2 dingen die je als trainer moet vermijden als je uitleg geeftEn natuurlijk ook wat je dan wél moet doen

Negatieve formuleringen zijn voor ons brein immers ontzettend ingewikkeld. Dus als ik je alleen vertel wat je absoluut moet vermijden, heb ik je aandacht zo op die punten gevestigd, dat je bijna niets anders meer kunt bedenken. Google maar eens op afbeeldingen van ‘kijk niet naar deze kip’, en je begrijpt meteen wat ik bedoel. Maar dat terzijde. Nu terzake:

Moeten kennisonderdelen in je training ook altijd activerend zijn?

Dat is de vraag die me heeft aangezet tot het schrijven van dit blogartikel. Iedereen die mij een klein beetje kent, weet ik dat ik groot voorstander ben van activerend trainen. Of liever nog: participerend trainen. Het ligt dan misschien voor de hand dat ik zou zeggen dat je inderdaad ook je kennisonderdelen participerend moet aanbieden. Dat is in zekere zin ook zo. Toch is daarmee lang niet alles gezegd. Het gaat uiteindelijk allemaal weer om balans.

2 uitersten

Mag ik je even voorstellen aan Pascal? Pascal volgt een training ‘effectief communiceren’. De trainer zet de deelnemers participerend aan het werk. Ze zijn volop bezig in allerlei werkvormen, waarin ze zelf inventariseren, reflecteren, structureren en abstraheren. Daarna laat de trainer hen in een oefening toepassen wat ze net daarvoor zelf hebben bedacht.

Pascal vindt het weliswaar leuk om zo bezig te zijn, maar hij vraagt zich ook af of wat ze hebben bedacht wel klopt en volledig is. Hij zou wel willen weten hoe de trainer ernaar kijkt, en hoe dit vanuit communicatietheorieën ondersteund wordt. Die vragen blijven echter onbeantwoord. Aan het eind van de training concludeert hij dat hij wel iets geleerd heeft over praktische toepassingen, maar dat hij eigenlijk de onderbouwing en het overzicht mist. ‘Leuk, die activerende didactiek, maar wat had die trainer nou eigenlijk zélf te vertellen?’, is de overheersende vraag voor Pascal.

Nee, dan Pascals collega Linda. Ook zij volgde een training ‘effectief communiceren’, bij een heel andere trainer. Deze trainer had een prachtige presentatie voorbereid, waarnaar Linda en haar mede-deelnemers zo ongeveer de hele training hebben gekeken en geluisterd. Heel overzichtelijk, en goed geïllustreerd met mooie, aansprekende voorbeelden, werd er van alles verteld over effectief communiceren. Allerlei theorieën en modellen kwamen er voorbij, ook iets over een model waar Linda net een boek over gelezen had. De groep toonde zich erg betrokken, maar er was geen tijd om het er samen over te hebben. De trainer wilde de groep zoveel uitleg meegeven, dat hij in tijdnood kwam. Het oefenen liet hij daarom maar achterwege. Hij gaf de voorbereide oefening mee aan de deelnemers om zelf thuis of op het werk te oefenen.

Linda heeft 6 pagina’s aantekeningen getypt tijdens de presentatie. Ze is enorm onder de indruk van de kennis van de trainer. Ze heeft heel veel nieuwe dingen gehoord, behalve dat uit dat boek dan, maar ze vraagt zich wel af of ze hierdoor beter kan samenwerken met haar collega’s. Het is zo abstract allemaal… ‘Interessant al die theorie, maar wat kan ik er nu in de praktijk mee?’, is de overheersende vraag voor Linda.

Het lijken misschien karikaturen, deze 2 trainers, maar er bestaan er meer van dan je denkt. Allebei doen ze dit met de beste bedoelingen: ze willen hun deelnemers zoveel mogelijk laten leren. En allebei zouden ze er goed aan doen om wat meer balans in hun training te brengen.

Hoe dan wel

‘The purpose of training is people getting impressed by themselves instead of overwhelmed by the trainer’, is een citaat van Bob Pike, dat jarenlang op mijn website stond. Ik hoopte altijd dat dat trainers als die van Linda zou inspireren om hun deelnemers meer ruimte te geven in een training. Ruimte om zelf na te denken en zelf te oefenen. Liefst participerend. (Als je dat niet gewend bent is dat in het begin echt even wennen, en misschien zelfs een beetje spannend. Daarover gaat mijn blogartikel van volgende week (13 juni 2017).)

Dat hoop ik ook steeds als ik het met trainers heb over kennisonderdelen in hun training: dat je niet alleen uitleg geeft, maar dat je je deelnemers ook ruimte geeft, ruimte om onder de indruk te raken van zichzelf in plaats van overweldigd door jou. Dat je voorkennis inventariseert om daarop aan te sluiten. En dat je bijvoorbeeld in een leergesprek samen onderzoekt hoe je tegen bepaalde dingen aankijkt en welke conclusies je kunt trekken, om daarop aan te sluiten.

En dat aansluiten, dat is dan waar jij je rol als expert moet pakken.

Ik vind namelijk dat je als trainer met je expertise een heel duidelijke toegevoegde waarde hebt, die je wél daadwerkelijk moet toevoegen. Jij bent als trainer degene die op een gegeven moment de theorie duidelijk uitlegt, structureert, samenvat en vertaalt.

Als je voorkennis van je deelnemers geactiveerd hebt, sluit je daarop aan. Hebben ze daarbij delen van jouw geplande uitleg zelf al genoemd? Dan is het aan jou om dat daarna gestructureerd samengevat te presenteren, waarbij je verwijst naar hun voorbeelden. En jij kunt dat, omdat je als expert zo boven de stof staat, dat je ermee kunt spelen.

Tot slot

Heb jij als trainer een mooi voorbeeld van hoe je die balans in je training hebt gebracht? Zou je dat ter inspiratie met andere trainers willen delen? Dat kan bijvoorbeeld in een reactie hieronder. En denk je dat dit artikel waardevol kan zijn voor iemand die jij kent? Deel het dan. Dankjewel daarvoor.

Ben je benieuwd met wat voor soort werkvormen je balans in je training kunt krijgen? Neem dan deel aan het gratis webinar ‘werkvormen die werken’ op 16 juni 2017. Meer informatie daarover vind je hier: webinar. Je bent er van harte welkom!

Reageer

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s