Wat heb ik al veel trainers zien stoeien met het activeren van hun deelnemers.
Ze weten dat hun training anders kan, dynamischer, actiever. En ze weten dat de leeropbrengst van de training groter wordt als ze dat voor elkaar krijgen.
Maar hoe doe je dat nou? Hoe bouw je je training met je prachtige powerpoint-presentatie en je 123-tjes* om naar een training, waarin je deelnemers geactiveerd worden?
*123-tje is een werkvorm, waarbij 1. eerst de trainer een stuk uitleg geeft, waarna 2. de deelnemers schriftelijk een korte oefening doen om vervolgens 3. plenair kort even terug te koppelen wat sommige deelnemers hebben genoteerd.
Het is één van mijn favoriete bezigheden: trainingen pimpen tot een echt activerende training.
Er is heel veel te vertellen over het hoe en waarom hiervan, te veel voor in dit ene artikel. Te veel ook, om in één keer te kunnen toepassen. Dat zal ik je nu dan ook besparen.
In plaats daarvan geef ik je 3 vuistregels mee voorzien van mijn persoonlijke tips.
Vuistregel 1: 10-minutenregel
De 10-minutenregel houdt in, dat je van elk uur dat je traint, hooguit 10 minuten zelf voor de groep aan het woord bent. De overige 50 minuten zijn voor je deelnemers: dan spreken zij, zijn zij aan het werk, oefenen zij of reflecteren zij.
De meeste mensen hebben ook een spanningsboog van ongeveer 10 minuten als ze naar uitleg of presentaties luisteren. Na 10 minuten dwalen hun gedachten af en moeten ze hard hun best doen om geconcentreerd te blijven luisteren. Dan wordt het hard werken voor zowel jou als voor de deelnemers. Hoog tijd dus om iets (inter)actiefs te doen.
Als jouw training grotendeels bestaat uit een presentatie of het geven van uitleg, lukt het je waarschijnlijk niet om de 10-minutenregel in je training toe te passen. De oplossing hiervoor zit niet in het sneller afdraaien van je slides of het weglaten van essentiële informatie. De oplossing zit wél in vuistregel 2.
Vuistregel 2: Doe niets wat de deelnemer zelf kan
Hoe vaak komt het voor dat je iets vertelt, dat tenminste één van je deelnemers al weet? Hoe vaak komt het voor dat jij iets doet wat een deelnemer, met of zonder wat hulp, ook zelf kan? Vaker dan je denkt waarschijnlijk.
Zonde om geen gebruik te maken van wat jouw deelnemers al weten en kunnen. Als je dat stukje uit je presentatie en/of uitleg haalt en bij de deelnemers neerlegt, is je training direct veel actiever en dynamischer.
Om je daarmee een eindje op weg te helpen publiceer ik volgende week een voorbeeld van een werkvorm die je hiervoor kunt inzetten. Die werkvorm voldoet uiteraard aan de 3e vuistregel.
Vuistregel 3: Zorg voor werkvormen met een concreet eindproduct
Door het laten beantwoorden van vragen over je trainingsinhoud worden je deelnemers aan het denken gezet, en dat is natuurlijk mooi. Wil je nog een stap verder? Wil je dat je deelnemers je trainingsinhoud gaan verwerken en gaan vertalen naar hun eigen situatie? Kies dan voor een werkvorm waarbij dát van hun gevraagd wordt.
Ikzelf werk daarom graag met werkvormen met een concreet eindproduct. Ik laat m’n deelnemers bijvoorbeeld een overzicht, een job-aid, een checklist, een trainingsontwerp, een mindmap, een handleiding, een presentatie, een kwartet (of ander spelonderdeel), een quiz, een moodboard, of iets anders maken.
Gebruik je creativiteit en bedenk een concreet eindproduct, waarin de trainingsinhoud tot uiting komt. Het werken aan het eindproduct is tevens het verwerken van jouw trainingsinhoud. Als je eindproduct ook nog iets is, dat daarna bruikbaar is in hun eigen werksituatie heb je het helemaal goed voor elkaar.
De 3 vuistregels om je trainingen te pimpen nog even op een rijtje:
- 10-minutenregel
- Doe niets wat de deelnemer zelf kan
- Zorg voor werkvormen met een concreet eindproduct
Vond je dit artikel waardevol? Dan is het dat voor andere trainers wellicht ook. Deel het daarom met hen, bijvoorbeeld via LinkedIn, Twitter, Facebook of Google+. Alvast bedankt daarvoor!
Dank je, Margreet, voor de concrete informatie in dit artikel! Ik ben benieuwd naar het voorbeeld van de werkvorm van volgende week.
LikeLike
Graag gedaan, Mare. En ik ben benieuwd wat jij van het voorbeeld van de werkvorm volgende week vindt 😉
Leuk trouwens, dat je ook bij de online training was gisteravond!
LikeLike
Dank je wel. Goed artikel. Herkenbare regels. Die laatste vergeet ik nog wel eens: laat deelnemers hun eigen skill guide card maken aan het einde van de training. Is de kans dat ze hem gebruiken ook groter.
LikeLike
Dank voor je compliment, Marieke, en graag gedaan.
Een skill guide card, ook een mooie! Inderdaad bevordert een concreet eindproduct dat aansluit bij de werksituatie de transfer van het geleerde naar de praktijk.
Dat hoef je trouwens niet te beperken tot uitsluitend aan het einde van de training. Je kunt op meerdere moment zo’n vertaalslag inbouwen. Succes ermee!
LikeLike