Hoe je voorkomt dat deelnemers achterover leunen bij groepswerk

groepswerkHet is een bekend fenomeen: je laat je deelnemers een groepsopdracht uitvoeren en dan zijn er één of twee deelnemers die al het werk doen.

Eigenlijk gaat dat onbewust en vanzelf: er is altijd wel een deelnemer die een idee heeft hoe de opdracht aangepakt moet worden, en die het voortouw neemt. En er is altijd wel een deelnemer die dat rustig aanziet en achterover gaat leunen.

Dat wil lang niet altijd zeggen, dat de deelnemer die achterover leunt niet mee wil doen. Het gaat immers onbewust en vanzelf. Maar het is niet wat je wilt bij groepswerk.

Liever wil je dat al je deelnemers actief meedoen en een bijdrage leveren. Daar leren ze het meeste van.

Dat het onbewust en vanzelf zo loopt dat bij groepswerk iemand de kar trekt en iemand anders achterover leunt, wil niet zeggen dat je er als trainer niets aan kunt doen.

Sterker nog: dit verschijnsel is eigenlijk vrij eenvoudig te voorkomen door één element toe te voegen aan je opdracht.

Wat je kunt doen is ‘individuele aanspreekbaarheid’ inbouwen in je groepsopdracht.

Bijvoorbeeld: bij de werkvorm ‘bouwstenen’ geef ik elke deelnemer een paar eigen blokjes. Iedere deelnemer is er verantwoordelijk voor dat zijn of haar eigen blokjes op de juiste plaats in het bouwwerk komen.

Ander voorbeeld: bij een groepsopdracht die leidt tot een presentatie kondig ik vooraf aan, dat ik een willekeurig groepslid straks de opdracht geef om de presentatie te geven.

Nog een voorbeeld: elke deelnemer krijgt een eigen stift in een eigen kleur, waarmee alleen die deelnemer zelf mag schrijven. Alle kleuren moeten gebruikt worden in de uitwerking.

Vroeger, toen ik nog les gaf in het voortgezet onderwijs, vond ik het vrij vanzelfsprekend om dit soort elementen in te bouwen in mijn groepsopdrachten.

Toen ik daarna trainingen aan volwassenen ging geven liet ik het aspect ‘individuele aanspreekbaarheid’ meestal achterwege in opdrachten, vooral omdat ik bang was dat het te schools of te kinderachtig was. Volwassenen hadden dat in mijn ogen niet zo nodig.

Het gevolg was, dat er inderdaad deelnemers het voortouw namen terwijl anderen achterover leunden. Er was meestal geen sprake van opzet of kwade wil. Het liep gewoon zo, ook omdat de deelnemers daar zelf niet echt mee bezig zijn. Ze krijgen de opdracht om in een groepje iets uit te werken en dat gaan ze doen. Ze letten daarbij niet bewust op wie er hoeveel bijdraagt.

Ik ben toen voorzichtig weer gaan experimenteren met die ‘schoolse’ of ‘kinderachtige’ elementen om individuele aanspreekbaarheid in te bouwen, en wat bleek? Deelnemers hebben 9 van de 10 keer niet eens in de gaten dat ik dat doe, laat staan dat ze het schools of kinderachtig vinden.

Zo gebruikte ik laatst, tijdens ‘bouw en verkoop je briljante training’, onderstaande werkvorm. Pas de volgende trainingsdag, toen het onderwerp ‘individuele aanspreekbaarheid’ aan bod kwam, ontdekten de deelnemers dat ook daarin zo’n element zat.

Het ging om de volgende werkvorm:

  • Ik was de trainingsdag gestart met de ontvangst, de huishoudelijke mededelingen, mijn presentatie van de trainingsdoelen, en de kennismakingsoefening waarin elke deelnemer een eigen trainingsdoel bepaalde.
  • Vervolgens gaf ik de volgende instructie:
    • Je hebt net de start van deze training meegemaakt. Daarin zat bewust een aantal elementen die van invloed zijn op het leerklimaat in deze groep. Ga met z’n drieën in gesprek en probeer samen zoveel mogelijk van deze elementen te benoemen (en op te schrijven).
    • Je mag dit uitbreiden met elementen die je hier niet gezien/ervaren hebt, maar die ook een goede invloed zouden kunnen hebben.
    • Bedenk ook waarom deze elementen deze invloed hebben.
    • Neem hiervoor maximaal 20 minuten de tijd.
    • Daarna gaan we dit plenair nabespreken en inventariseren. Daarbij moet het niet uitmaken wie van jullie drieën ik het woord geef. Met andere woorden: jullie moeten alledrie kunnen vertellen welke elementen jullie van belang achten en jullie moeten alledrie kunnen toelichten waarom je dat vindt.
  • Tijdens de reflectie, het overleg en de onderbouwing in drietallen had ik m’n handen vrij om te kijken en te luisteren. Dat leverde mij als trainer waardevolle informatie op: ik kreeg inzicht in de beleving, de gedachten en het inzicht van m’n deelnemers.
  • Bij de plenaire nabespreking vroeg ik steeds één deelnemer van een drietal om één element te noemen en noteerde dat op de flip-over. Daarbij vroeg ik om de onderbouwing. Vervolgens een ander element door een andere deelnemer. Dit deed ik net zolang, tot alle elementen die de deelnemers bedacht hadden benoemd waren, waarna we een overzicht hadden gemaakt van onmisbare elementen voor een vliegende trainingsstart.

Heb je ontdekt hoe ik individuele aanspreekbaarheid in deze werkvorm heb vormgegeven? En denk je dat je dat als schools of kinderachtig zou ervaren, of zou het jou ook ontgaan zijn als jij één van mijn deelnemers was?

Heb je misschien zelf nog aanvullende ideeën of tips? Laat ze hieronder achter in een reactie ter inspiratie voor andere trainers. Dankjewel daarvoor!

Vond je dit artikel waardevol? Deel het dan met andere trainers, voor wie het eveneens waardevol kan zijn. Dat kan bijvoorbeeld via LinkedIn, Twitter, Facebook of Google+. Ook daarvoor alvast bedankt!

Een gedachte over “Hoe je voorkomt dat deelnemers achterover leunen bij groepswerk

  1. Anke Fokkens 29/10/2014 / 16:35

    Goeie, ik neem hem weer mee. Vooral die ‘ik kies iemand uit om te presenteren’ ga ik zeker gebruiken. Vooral als je dat een beetje met een lach brengt, kan dat heel goed werken denk ik. Tot morgen!

    Like

Reageer

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s