
Wat vind jij het allermooiste aan het trainersvak?
(Bedenk even wat jouw antwoord is voor je verder leest.)
Die vraag stel ik regelmatig aan trainers. De antwoorden kunnen in detail behoorlijk verschillen, maar er is één punt waarover bijna alle trainers het eens zijn.
Bijna alle trainers vinden het het allermooiste als ze merken dat hun deelnemers echt iets geleerd hebben.
Als er bij deelnemers een kwartje gevallen is, als ze een inzicht hebben dat ze daarvoor niet hadden, of als ze ineens weten hoe ze hun ‘probleem’ handig kunnen oplossen.
Ik ben daarin niet anders dan andere trainers: ik geniet als ik merk dat mijn deelnemers leren.
Maar hoe merk ik dat dan? Hoe weet ik dat mijn deelnemers echt iets leren?
Vorige week bijvoorbeeld, toen ik incompany de training ‘werkvormen die werken’ verzorgde, merkte ik dat omdat ik ernaar vroeg in een werkvorm.
Net voor de lunch had ik de werkvorm ‘AHA-momenten’ ingezet (lees hier de werkvormbeschrijving van ‘AHA-momenten’). Eén van de deelnemers schreef toen als haar AHA-moment op, dat ze besefte dat ze eigenlijk geen mandje met nieuwe werkvormen nodig heeft, omdat ze heel goed zelf in staat is om goede werkvormen te bedenken.
Als ik zoiets lees voel ik me trots!
Trots op haar omdat ze in hele korte tijd blijkbaar genoeg geleerd heeft om tot dit inzicht te komen. En trots op mezelf omdat ik blijkbaar in staat was om haar de juiste kennis en vaardigheden aan te reiken, en haar de leerervaringen te bieden die tot dit inzicht geleid hebben.
Gisteren merkte ik het op een hele andere manier:
Arie Speksnijder had me gevraagd om als co-trainer met hem een groep trainers van de brandweer te trainen in ‘activerend trainen’. In het eerste deel van de training hebben we op activerende wijze 6 didactische principes gepresenteerd. Of beter gezegd: we hebben de deelnemers 6 didactische principes laten ontdekken.
Dat vonden we allebei leuk om te doen. We hadden leuke werkvormen bedacht, het liep lekker en de deelnemers waren goed aan het werk.
Toch kwam het mooiste daarna pas.
In het tweede deel van de training gingen de deelnemers in kleine groepjes aan het werk met hun eigen training. Ze kozen een trainingsonderdeel uit dat ze graag wat activerender zouden willen aanbieden. Dat trainingsonderdeel herschreven ze met de 6 didactische principes uit het 1e deel in de hand.
De groepjes waren druk aan het werk. Er werd veel overlegd en uitgewisseld, en de goede ideeën vlogen over tafel. De deelnemers waren aan het overleggen, aan het nadenken over waarom iets wel of niet zou kunnen werken, hun keuzes aan het beargumenteren, en de nieuwe ideeën aan het checken op de geleerde didactische principes.
Er werd volop geleerd!
Arie kwam naar me toe en zei wat ik dacht: “Dit vind ik zo gaaf!” En ik dacht: “Dit is waarom ik trainer geworden ben!” Misschien zei Arie dat er trouwens ook wel bij, maar dat kan ik me niet meer precies herinneren…
En jij? Welke ervaring had jij in je trainingen waarbij je merkte wat je deelnemers allemaal geleerd hadden? Deel het ter inspiratie voor andere trainers in een reactie onder dit blog.
Vond je dit artikel waardevol? Deel het dan met andere trainers voor wie dit ook waardevol kan zijn. Dat kan bijvoorbeeld via Twitter, LinkedIn, Facebook of Google+. Hartelijk dank daarvoor!