Vorige week heb ik een blogartikel geschreven over aspecten die motivatie belemmeren of juist faciliteren. (Nog niet gelezen? Lees het hier alsnog => Check welke invloed jij hebt op de motivatie van jouw deelnemers)
Vandaag wil ik 2 andere aspecten toelichten die invloed hebben op de motivatie van je deelnemers. Als je doorhebt hoe die 2 aspecten werken, heb je de sleutel tot gemotiveerde deelnemers in handen.
Om die sleutel goed te kunnen gebruiken, heb je eerst wat meer informatie nodig. Daarom neem ik je even mee terug naar je jeugd.
Wat deed jij het allerliefste als kind?
De meeste kinderen hebben wel een favoriete bezigheid waarin ze zichzelf steeds beter bekwamen. Iets waarin ze heel goed willen zijn.
Had jij ook zo’n favoriete bezigheid?
Mijn favoriete bezigheid was pianospelen. Als het even kon kroop ik achter de piano en zat ik te spelen.
Natuurlijk speelde ik het liefst dingen die ik al kon spelen, die al goed klonken. Maar ik wilde ook heel graag steeds beter worden, dus kon ik ook heel gedisciplineerd oefenen en oefenen en oefenen, totdat ik het stukje naar tevredenheid kon spelen.
Ik deed dat niet voor iemand anders. Ik deed dat enkel en alleen omdat ik het graag wilde kunnen.
Noem het een drive, of een drijfveer, of… een push-aspect.
Een push-aspect kun je zien als een soort gedrevenheid: iemand die heel graag wil leren, die een onverzadigbare nieuws- of leergierigheid heeft, of die graag wil uitblinken.
Zulke mensen voelen zich gedreven. Zoals ik vroeger met mijn piano. Of zoals jij vroeger met jouw favoriete bezigheid.
Die gedrevenheid zit in de persoon zelf. Het is een intrinsieke motivatie.
De tegenhanger van het push-aspect is, je raadt het al, het pull-aspect. Alhoewel tegenhanger niet helemaal het juiste woord is.
Het pull-aspect kun je zien als een doel dat lonkt of trekt: iemand die heel graag een bepaald beroep wil uitoefenen of een bepaald diploma wil behalen. Het gaat hem of haar niet om het leren zelf, maar om het doel wat ermee bereikt kan worden.
Dat kan samengaan: een topsporter die graag olympisch kampioen wil worden, wordt zowel door een push- als door een pull-aspect gemotiveerd.
Het kan ook zijn dat er alleen sprake is van een pull-aspect. Bijvoorbeeld een medewerker die een bepaald diploma moet behalen om in aanmerking te komen voor promotie. Het diploma en de promotie (pull-aspecten) lonken en stimuleren deze medewerker om te leren. Maar zonder dat vooruitzicht zou hij zich niet voor deze opleiding hebben ingeschreven: het push-aspect ontbreekt.
En juist bij dat push-aspect zit die sleutel tot gemotiveerde deelnemers.
Wat zijn de drijfveren van jouw deelnemers?
Waar lopen ze warm voor?
Waarvan komen ze als vanzelf in beweging?
Waar halen zij de voldoening uit in hun werk?
Welke missie hebben ze?
Neem die drijfveren als uitgangspunt en gebruik die als kapstok om je trainingsdoelen aan op te hangen. Reken maar dat ze dan gemotiveerd in beweging komen!
Volgende week publiceer ik een blogartikel met een voorbeeldwerkvorm die je daarvoor zou kunnen gebruiken.
Of doe jij dit zelf al in je trainingen? Misschien wil je in dat geval ter inspiratie voor andere trainers hieronder in een reactie achterlaten hoe je dat aanpakt.
Vond je dit artikel waardevol? Deel het dan met andere trainers voor wie het ook waardevol kan zijn. Dat kan bijvoorbeeld via LinkedIn, Twitter, Facebook of Google+. Hartelijk dank daarvoor!
Een gedachte over “Alsjeblieft: de sleutel tot gemotiveerde deelnemers!”