Lastig hè, als deelnemers in je training niet allemaal hetzelfde kennis- en ervaringsniveau hebben?
Toch krijgt elke trainer daarmee te maken. Handig dus om te weten hoe je met niveauverschillen kunt omgaan.
Daarom publiceer ik in 3 ‘afleveringen’ hoe ik dit aanpak.
Vorige week publiceerde ik de 1e aflevering met daarin de 1e van 3 stappen in mijn aanpak bij niveauverschillen in m’n training. Als je dat nog niet gelezen hebt, raad ik je aan dat even te doen voor je verder leest. Je vindt het hier => Niveauverschillen in je training lastig? Stap 1 van mijn aanpak
In dat artikel vertel ik hoe ik allereerst de bandbreedte bepaal waarbinnen de training zich gaat afspelen.
Maar dan?
Anke reageerde op het artikel van vorige week terecht met de vraag: “Ik snap wat je zegt, maar ben wel benieuwd hoe je er voor gaat zorgen dat het dan voor de mensen met meer kennis en ervaring niet saai, te langzaam, te makkelijk gaat worden.”
Om dat te voorkomen is het belangrijk om de bandbreedte eerst verder in te vullen.
Het leerproces van deelnemers is echt een proces of, zoals Van Dale zegt, een verloop of ontwikkelingsgang. Deelnemers gaan niet ineens van de minimale beginsituatie naar het uiteindelijke trainingsdoel. Daar zitten stappen tussen.
Zie het als die ladder op de foto: je begint onderaan bij de minimale beginsituatie en hebt een aantal treden nodig om bovenaan bij het uiteindelijke trainingsdoel te komen.
Als ik de minimale beginsituatie heb bepaald, bedenk ik welke stappen deelnemers logischerwijs nemen om van die minimale beginsituatie naar dat uiteindelijke trainingsdoel te komen. Met andere woorden: ik omschrijf wat er op elke trede van de ladder gebeurt.
Dat doe ik het liefst zo concreet mogelijk. Ik zoek naar taal die omschrijft welk gedrag van mijn deelnemers bij elke trede hoort. Dat helpt mij om eenvoudig in te kunnen schatten welke deelnemer op welke trede staat.
Zo creëer ik een raamwerk voor m’n training.
In het raamwerk staat wat elke deelnemer tenminste kan en weet, welke stappen men doorloopt op weg naar het trainingsdoel, en het uiteindelijke trainingsdoel.
Tijdens m’n training kan ik in dit raamwerk zien waar elke deelnemer staat, en kan ik volgen hoe elke deelnemer zich ontwikkelt.
Het enige wat ik nu nog hoef te doen is m’n training zo ontwerpen, dat elk mogelijk niveau uit het raamwerk daarin tot z’n recht komt. Hoe ik dat doe lees je volgende week. Een tipje van de sluier: het heeft alles te maken met participerend trainen.
Vond je dit artikel waardevol? Deel het dan met andere trainers voor wie het eveneens waardevol kan zijn. Dat kan bijvoorbeeld via LinkedIn, Twitter, Facebook of Google+. Hartelijk dank daarvoor.
Een gedachte over “Niveauverschillen in je training lastig? Stap 2 van mijn aanpak”