Stel je voor dat je een groep mag gaan trainen, waarin alle deelnemers precies hetzelfde willen en kunnen.
Dus dat ze allemaal hetzelfde werk doen, dezelfde opleiding hebben gehad, over dezelfde kennis en vaardigheden beschikken, dezelfde capaciteiten hebben en ook nog eens hetzelfde willen leren.
Klinkt ideaal toch?
Helaas…
Ik heb nog nooit een training gegeven waarin dat het geval was.
En ik vermoed jij ook niet.
Ik geloof namelijk niet dat zulke homogeen samengestelde groepen bestaan.
Als trainer zul je altijd in meer of mindere mate met heterogeen samengestelde groepen te maken hebben.
Dat kan een probleem zijn, maar je kunt er ook gebruik van maken.
Vandaag wil ik een werkvorm met je delen, die ik zelf regelmatig inzet als ik een complex onderwerp in een heterogeen samengestelde groep wil behandelen. Het gaat dan meestal om het aanreiken van nieuwe kennis of het uitbreiden van bestaande kennis, en het nadenken over toepassingsmogelijkheden voor die kennis.
Deze werkvorm biedt de mogelijkheid om deelnemers binnen een algemeen trainingsdoel constructief aan een individueel leerdoel te laten werken.
Eerlijk is eerlijk: ik heb de werkvorm niet zelf bedacht. Hij wordt bij cooperative learning veel gebruikt en staat onder andere beschreven in het boek ‘samenwerkend leren – praktijkboek’ van Sebo Ebbens en Simon Ettekoven (Wolters Noordhoff 2005).
Hij werkt als volgt:
- Verdeel het onderwerp in deelonderwerpen die ze zelf kunnen bestuderen aan de hand van materiaal dat je in de training hebt, zoals boeken, readers of hand-outs. (Bijvoorbeeld: ik wil mijn deelnemers leren hoe ze leerpsychologische theorieën kunnen gebruiken om het leerrendement van hun trainingen te vergroten. Ik verdeel dit onderwerp in vieren: sociaal constructivisme, coöperatief leren, active learning en breinleren, waarover ik hand-outs heb gemaakt.)
- Verdeel de deelnemers in groepen van vier en geef hen een concrete eindopdracht. (Bijvoorbeeld: jullie krijgen als groep een trainingsontwerp van mij en daarin gaan jullie 4 verbeteringen aanbrengen, namelijk vanuit elk stuk achtergrondinformatie één. Ieder van jullie moet elk van de vier verbeteringen kunnen toelichten.)
- Geef binnen elke groep van vier iedere deelnemer een deelopdracht, die je aanpast op de leerbehoefte van die deelnemer. (Bijvoorbeeld: Jan weet nog weinig over leerpsychologische theorieën, dus die geef ik sociaal constructivisme om een basis te leggen. Karin is erg geïnteresseerd in samenwerkingsvormen in trainingen, dus die geef ik coöperatief leren. Etc.)
- Geef de groep een bepaalde tijd om individueel (of met deelnemers met hetzelfde onderwerp uit andere groepjes) de stof te bestuderen. Wees aanwezig om eventuele vragen te beantwoorden en uitleg te geven.
- Geef een teken dat de individuele tijd voorbij is, en dat ze nu in hun groep aan de concrete eindopdracht moeten gaan werken. Begeleid de groepjes waar nodig en stuur daarbij op proces en op inhoud.
Het voorbeeld dat ik gaf is uiteraard slechts een voorbeeld. Het idee is dat je een groter onderwerp in deelonderwerpen verdeelt en iedereen het deelonderwerp geeft dat het beste bij hem of haar past.
Als je nog niet gewend bent om op deze manier te werken, zal het in het begin best even wennen zijn. Maar je zult al gauw merken, dat je deelnemers veel leren van elkaar.
Ze bestuderen ieder een onderwerp dat aansluit bij hun individuele leerbehoefte en leggen dat vervolgens aan elkaar uit. Doordat ze het aan de andere groepsleden uitleggen gaan ze het zelf ook beter begrijpen. En de eindopdracht zorgt ervoor dat het geen theorie blijft, maar dat ze het concreet gaan toepassen, hetgeen de transfer van het geleerde naar de praktijk bevordert.
Vond je dit artikel waardevol? Deel het dan met andere trainers. Dat kan bijvoorbeeld via LinkedIn, Twitter, Facebook of Google+. Hartelijk dank daarvoor.
Leuk!
LikeLike
🙂
LikeLike