
‘Laat je ons over de grond rollen of kan ik rustig een jurkje of een rokje aan?’
Die vraag kreeg ik van één van de deelnemers aan de quick experience over ‘Hakken uit het zand!’ van afgelopen vrijdag.
Deze vraag ging gepaard met een vette knipoog, maar kwam natuurlijk niet helemaal uit de lucht vallen.
Zulke vragen (ik krijg ze vaker) komen voort uit het beeld dat veel mensen hebben van ‘activerend trainen’, en dus ook van de wijze waarop ik train.
In werkelijkheid laat ik mijn deelnemers nooit over de grond rollen. En sporten doen we ook al niet in de training. Bewegen wel, maar echt maar tot op zekere hoogte. Dat beperkt zich over het algemeen tot staan en lopen, en heel soms een balletje overgooien, maar dan heb je het toch echt wel gehad.
Niet echt actief dus… of toch wel?
Het ligt er natuurlijk maar net aan wat je onder actief verstaat. Mijn deelnemers zijn heel actief: ze zijn actief aan het leren. Mentaal actief.
In bepaalde werkvormen wordt die mentale activiteit ondersteund door (zeer lichte) fysieke activiteit. Als je lijf in beweging komt, wordt je bovenkamer immers automatisch ook in beweging gebracht. (Wist je dat dat de reden is dat veel mensen het prettig vinden om te ijsberen tijdens het telefoneren?)
Activerend trainen is misschien gewoon een verkeerde naam. Ik begrijp wel dat mensen dat interpreteren als een training die een aaneenschakeling van fysieke activiteiten is.
Zelf spreek ik inmiddels liever van ‘participerend trainen’.
De naam ‘participerend trainen’ impliceert dat deelnemers participeren in de training. Het impliceert geen fysieke activiteit. Het impliceert betrokkenheid. Het impliceert dat mensen deel uitmaken van het geheel en (mentaal) actief deelnemen aan de training.
Betrokken en (mentaal) actief leren, dat impliceert de naam ‘participerend trainen’.
Veel trainers die ik spreek, trainen al activerend. Ik hoor hen vertellen hoe ze deelnemers actief aan het werk zetten en zelf meer ruimte krijgen om te kijken, te luisteren en te begeleiden. Ze variëren in werkvormen en brengen hun deelnemers in beweging.
Als ik dat hoor maakt mijn trainershart altijd een klein sprongetje: dat is mooi!
Maar… het kan nog mooier!
Want als ik doorvraag kom ik er meestal achter, dat ze die werkvormen wél zo vormgeven dat zijzelf vaker in de coachende rol stappen, maar nog niet zo dat AL hun deelnemers actief deelnemen.
Vaak is het dan zo, dat de deelnemers iets doen, waarbij één of twee deelnemers heel actief zijn en de rest nog steeds niet. Aan het einde van de dag hebben ze wel allemaal een keer een actieve rol gehad, maar nog niet bij elke werkvorm.
Daar zit de sleutel:
Zorg er steeds voor dat ALLE deelnemers iets (zinvols) te doen hebben.
Volgende week geef ik je hier op mijn site een voorbeeld van een activerende werkvorm, die ik participerend heb gemaakt. Heb je zelf nu al voorbeelden om te delen? Wil je die dan achterlaten in een reactie onder dit blog? Dankjewel!
Vond je dit artikel waardevol? Deel het dan met andere trainers, voor wie het ook waardevol kan zijn. Dat kan bijvoorbeeld via LinkedIn, Twitter, Facebook of Google+. Hartelijk dank daarvoor!
2 gedachtes over “Zo maak je je activerende trainingen participerend”