“Hoe ga ik om met deelnemers die moeten van hun baas?”
Die vraag wordt mij heel vaak gesteld.
Weerstand bij deelnemers is nog altijd één van de grootste struikelblokken voor veel trainers.
Logisch ook, want weerstand hoort bij trainen dus elke trainer krijgt ermee te maken. Maar dat maakt het niet minder lastig.
Afgelopen vrijdag en zaterdag heb ik de deelnemers aan mijn jaarprogramma ‘van vakexpert naar trainingsexpert’ getraind. Ik heb hen laten stoeien met weerstand. Met de weerstand van deelnemers die moeten van hun baas, om precies te zijn.
Dat leidde tot een prachtig inzicht én een mooie tip, die ik je graag wil meegeven.
Allereerst wilde ik dat mijn deelnemers zich zouden verplaatsen in hun deelnemers.
Het gekke is, dat dat niet goed lukt zolang het gaat over je eigen training. Elke trainer is, als het goed is, zo doordrongen van de zin van zijn/haar eigen training, dat het ongelooflijk moeilijk is je voor te stellen dat een ander dat niet ziet. Daarom verzon ik het volgende:
Mijn deelnemers werden zogenaamd stewards en stewardessen voor KLM, de luchtvaartmaatschappij van die commercial met die zwaan. Ze moesten een training gaan volgen waarin ze leerden om zwaantjes te vouwen als presentje voor hun passagiers. De bedoeling was, dat ze voortaan elke passagier bij alles wat ze uitserveerden een zelfgevouwen zwaantje gaven, als blijk van zorg en aandacht voor die passagier.
Ik leidde hen in een paar minuten tijd door een powerpoint, waarin ik iets vertelde over de achtergrond van origami, iets over klantgerichtheid en service verlenen, en een instructie om zwanen te vouwen in 14 stappen.
Ook al was het gespeeld, de weerstand was bijna voelbaar:
Hoe haalt de directie het in hun hoofd om ons zelf zwaantjes te laten vouwen? Weten ze niet hoe hard wij werken? Kunnen ze die zwaantjes niet gewoon in China laten maken? Denken ze dat we niets beters te doen hebben?
Ik hoef je denk ik niet uit te leggen, dat je als trainer iets met die weerstand moet doen. Zeggen dat het nou eenmaal moet, en dat ze dus maar beter gewoon mee kunnen doen, zal hen niet zover krijgen dat ze graag zwaantjes leren vouwen. En als het lukt om het hen te leren, zullen ze het niet uit zichzelf gaan toepassen op de werkvloer.
Mijn deelnemers begrepen ineens veel beter wat er bij hun eigen deelnemers gebeurt als ze moeten van de baas. Wat ik een prachtig inzicht vond, was dat ze ineens begrepen welke ‘zwaantjes’ er in hun eigen training zaten.
Maar voordat we die vertaalslag naar hun eigen training zouden maken, wilde ik hen eerst nog even met die zwaantjes laten werken. Ze moesten een trainingsonderdeel voor het begin van de training bedenken, waarmee ze de zouden bereiken dat de deelnemers het belangrijk zouden gaan vinden om zwaantjes te vouwen voor hun passagiers.
Hoe dat trainingsonderdeel eruit kwam te zien publiceer ik volgende week (flauw hè?).
Nu wil ik je tot slot alleen nog een vraag stellen. Een vraag die je kan helpen om te bedenken wat jouw deelnemers nodig hebben om jouw training belangrijk te gaan vinden:
Welke zwaantjes moeten jouw deelnemers vouwen? Oftewel: wat leer jij jouw deelnemers waarvan ze nog niet direct het nut inzien?
Als je jouw antwoord weet, kun je het volgende week meteen inpassen in het trainingsonderdeel dat ik dan publiceer, zodat je het in je eigen training kunt gebruiken. Tot volgende week!
Vond je dit artikel waardevol? Deel het dan met andere trainers voor wie het ook waardevol kan zijn. Dat kan bijvoorbeeld via Twitter, LinkedIn, Facebook of Google+. Hartelijk dank daarvoor.
Een gedachte over “Zo ga je om met deelnemers die moeten van hun baas!”