Vallen en opstaan

“Vandaag ga ik zonder zijwieltjes leren fietsen!” Mijn jongste zoon was net vier en had besloten dat het vandaag moest gebeuren. “Dat is goed, jongen”, zei ik. Ik kleedde m’n kerstkind warm aan, haalde zijn ‘grote-jongens-fiets’ uit de schuur en met een avontuurlijke blik in zijn ogen stapte hij naar buiten.

Vallen en opstaanNa een minuut of tien ging ik eens even kijken hoe het hem verging. Verdekt opgesteld sloeg ik hem gade. Hij fietste snel en rechtvooruit, probeerde wat naar links te sturen en viel hard op de grond. Hij stond op, wreef even over handen en knieën, raapte zijn fiets op en ging weer verder. Beetje wiebelig stapte hij op z’n fiets om vervolgens weer snel rechtvooruit te fietsen. Hij probeerde wat naar rechts te sturen en viel weer hard op de grond. “Tijd om me ermee te bemoeien”, dacht ik.

Ik liep naar hem toe en vroeg: “Hoe gaat het?” Blij verrast keek hij mij met twinkelende oogjes aan. “Goed! Ik kan al heel snel recht fietsen, moet je maar kijken hoe snel!”, en voor ik kon antwoorden was hij alweer op z’n fiets gesprongen om mij een demonstratie te geven. Ik vertrok mijn gezicht toen ik hem voor de derde keer hard zag vallen (die bochten had hij duidelijk nog niet onder de knie) en liep naar hem toe. Hij stond op en vroeg triomfantelijk: “Zag je dat, mama?”

Uh.. ja.. ik had het wel gezien, hij had nog een lange weg te gaan: opstappen was nog moeilijk, sturen ging voor geen meter, en als hij zijn evenwicht verloor belandde hij steevast plat op de klinkers. Dus ik zei: “Wow, dat gaat al goed, zeg! Fantastisch! Wat kun jij snel fietsen!” “Ja, en nu ga ik de bochten leren”, mijn jongste is altijd erg vastberaden. “Goed idee! Zal ik je een trucje leren voor die bochten?” Tegen etenstijd kon hij fietsen: snel, langzaam, rechtdoor, bocht om, stoepje op en stoepje af.

Ik had natuurlijk ook kunnen zeggen: “Ja, je fietst wel snel, maar je valt steeds. Je kunt namelijk helemaal niet sturen en opstappen gaat ook nog erg wiebelig.” Zou het hem dan ook gelukt zijn om met hetzelfde enthousiasme zo’n goed resultaat te boeken? Sommige trainers geloven dat, die zijn ervan overtuigd dat je iemand vooral moet laten merken wat hij niet kan, zodat hij de noodzaak om te leren gaat ervaren. Ik geloof dat niet.

Ik geloof dat iedereen kwaliteiten bezit en dat die kwaliteiten het vertrekpunt zijn om kennis en vaardigheden uit te breiden, te verdiepen en te verbreden. Ik geloof dat leren leuk is als bevestigd en bekrachtigd wordt wat je goed doet, en dat er dan vanzelf zin ontstaat om meer te leren. En ik geloof dat je meer leert als leren leuk is.

Toen ik hier laatst met iemand over sprak, zei hij: “Ja, één-op-één is dat makkelijk. Maar hoe doe je dat dan in een groep?” “In een groep is dat nog makkelijker”, zei ik, “In een groep is er namelijk altijd wel iemand die het goed doet.” Ter illustratie deze feedback die ik onlangs terugkreeg van één van mijn deelnemers aan een leiderschapstraining: Het meest opvallende vond ik dat tijdens de reflectie alles positief gemaakt werd: dus wat gebeurde er tijdens de oefening en wat is daar sterk in, ipv wat kan beter. Het grappige is dat dat wat jij goed doet, weer een leermoment is voor anderen! Je leert dus van elkaars positieve dingen…

I rest my case.

3 gedachtes over “Vallen en opstaan

  1. margreetpols 15/05/2013 / 10:02

    Zou iedereen het met mij eens zijn? Of zou er iemand met een scherpe blik zijn, die constateert dat mijn jongste zoon wel degelijk een tekortkoming ervoer: hij kon nog niet zonder zijwieltjes fietsen.

    ‘Kun je leren zonder dat je eerst een gemis, een pijn, een falen of een tekortkoming ervaren hebt? Kun je zin krijgen in leren, doordat je ervaart dat je successen boekt?’ Dat waren de vragen die ik mijn abonnees gisteren stelde.

    Hoe denk jij daarover? Laat het ons (mij en alle meelezende trainers) weten in een reactie hieronder.

    Like

  2. Arjan Ros 15/05/2013 / 14:23

    Hoi Margreet,

    Interessant punt! Ik denk dat je het antwoord zelf al grotendeels geeft: “mijn jongste is altijd erg vastberaden”. Oftewel: hij was daar sterk intrinsiek gemotiveerd. Het enige dat hij nog nodig had, waren je tips&tricks. Maar als iemand ergens in vast zit – laten we zeggen: ineffectief gedrag vertoont zonder al te veel zelfreflectie en zonder het zelf in te zien – denk ik dat het wel degelijk nuttig kan zijn eerst de consequenties (pijn) van het gedrag onder ogen te brengen voordat je met oplossingen komt.

    Je kunt het ook nog anders benaderen: wat als het vallen gezondheids- of levensbedreigend zou zijn geweest? Of dat-ie zomaar een weg met auto’s op zou rijden omdat-ie nog geen bochten kon? Dan had je waarschijnlijk niet alleen “fantastisch” geroepen, maar hem op de consequenties (gevaar, pijn etc) gewezen en daar dan weer een oplossing voor bedacht, bv oefenen op een veldje verderop.

    De crux lijkt mij: zien mensen de relatie tussen hun eigen tekortkomingen en huidige of toekomstige pijn zelf al of niet? Zo niet, is er eerst nog wat voorwerk te doen…

    Like

    • margreetpols 17/05/2013 / 09:16

      Hoi Arjan,

      Mooie analyse! Zo is het inderdaad.

      Waar het mij om gaat, is om ‘pijn’ uitsluitend te gebruiken waar het nodig is. Daarvoor is het belangrijk dat je als trainer weet wanneer dat nodig is, en het achterwege laat als het niet (meer) nodig is. Dan is het tijd om te focussen op het ‘perspectief’, om te bekrachtigen en aan te moedigen.

      Bedankt voor je input!

      Like

Reageer

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s