Benieuwd naar wat me te wachten stond begaf ik me onlangs naar een seminar over online zakendoen. Ik werd gastvrij ontvangen, dronk een kopje koffie, maakte een praatje en wachtte tot we het signaal kregen te gaan zitten.
De sprekers, twee kanjers in hun vakgebied, stelden elkaar voor aan het publiek, waarna zij begonnen. “Wie van u doet er weleens online zaken?”, luidde de eerste vraag. “Leuk”, dacht ik, “dit wordt heel interactief!” De twee experts stelden regelmatig vragen aan het publiek en koppelden dit aan de inhoud van hun presentatie. Ze vulden elkaar af en toe aan en brachten een goed verhaal ondersteund met een duidelijke powerpoint.
Toch merkte ik, dat het publiek op een gegeven moment moeite kreeg om hun aandacht erbij te houden. De interactieve start bleek eigenlijk interpassief te zijn: we zaten lang stil en er werd veel informatie over ons uitgestort. Ieder brokje informatie was zinvol en waardevol en ik was enorm m’n best aan het doen om het allemaal te onthouden, zodat ik het op mijn situatie zou kunnen gaan toepassen.
De sprekers op hun beurt waren enorm hun best aan het doen om een grote hoeveelheid informatie in korte tijd over te brengen en daarbij het publiek geboeid te houden. Ook zij merkten dat het moeite kostte om de aandacht vast te houden, getuige de opmerking van één van de sprekers: “Ik weet dat het allemaal heel veel is, maar ik moet dit echt even nu neerzetten. Daarna hebben we pauze.”
Mijn gedachten dwaalden af van de inhoud van het seminar naar de vorm. Mijn handen jeukten om deze inhoud in een echt interactieve vorm te gieten. Wat zou ik deze twee kanjers graag laten ervaren hoeveel energie het zowel sprekers als publiek geeft als je in beweging komt, hoeveel gemakkelijker het dan gaat en hoeveel beter de inhoud dan tot haar recht komt.
Ik begrijp heel goed dat de sprekers voor deze vorm kozen. Deze vorm is hun bekend en daarom vanzelfsprekend. Vergelijk het met de mogelijkheden die social media ons bieden: zolang je deze niet kent vind je het vanzelfsprekend uitsluitend telefonisch, e-mail- of face-to-face-contact te hebben met je zakenrelaties. Maar als je LinkedIn, Twitter en het gemak van webinars eenmaal ontdekt hebt, vind je het simpelweg te beperkend om het uitsluitend bij de eerstgenoemde communicatievormen te houden.
Intussen hoor ik je denken: “Zal wel, vertel nu maar eens hoe je zo’n seminar ècht interactief maakt!” Goed, zomaar een paar ideeën dan: richt de zaal dusdanig in, dat er veel ruimte is om te bewegen en dat de deelnemers zo zitten dat ze niet alleen de presentatie maar ook elkaar kunnen zien. De openingsvraag zou ik nu zo formuleren: “Ga staan als uw antwoord op de volgende vraag ‘nee’ is: wie van u doet er weleens online zaken?” Iedereen die blijft zitten geeft nu een bevestigend antwoord. Nu kun je een aantal mensen vragen hun keuze toe te lichten.
Op het moment dat je veel informatie wilt overbrengen, kun je beginnen met peilen wat er al bekend is, bijvoorbeeld door de informatie die je wilt geven in een stelling voor te leggen: “Ga staan als je het eens bent met deze stelling: ieder bedrijf is verplicht zijn BTW-nummer op zijn site te publiceren.” Of door de deelnemers te vragen ieder één website-vereiste op een post-it te schrijven en op een flip-over te plakken. Of door deelnemers om beurten in een soort ketting een voorbeeld te laten noemen dat met het onderwerp te maken heeft. Of zet mensen in kleine groepjes aan het werk met een kleine opdracht: “Op deze afbeelding ziet u de homepage van bedrijf X. Welke gegevens ontbreken hier? Geef op de tekening aan op welke plek u deze informatie zou plaatsen.” Daarna kunnen twee groepjes hun oplossing met elkaar uitwisselen, waarna er plenair nabesproken wordt.
Op deze manier behandel je dezelfde thema’s en dezelfde informatie, maar is je vertrekpunt anders. Geen lange monoloog met informatie, de deelnemers geven in een opdracht aan welke kennis zij al hebben. Je hoeft dit alleen nog bij te stellen en aan te vullen. Daarnaast zijn de deelnemers heel actief betrokken en hebben ze direct een mogelijkheid om het toe te passen. Bovendien komen deelnemers vrijwel altijd ook naar zo’n seminar om te netwerken: de kennismaking start nu al tijdens het seminar in plaats van pas na afloop bij de borrel. (Heb je trouwens gemerkt, dat ik nu het woord ‘deelnemers’ gebruik i.p.v. ‘publiek’? Klinkt toch heel anders…)
Eigenlijk is mijn boodschap aan alle lezers: laat je niet beperken door hetgeen je kent, speel met vorm, speel met je deelnemers en ervaar wat het je oplevert. Veel succes!